Ingenieur

Немецкий

Морфологические и синтаксические свойства

падеж	ед. ч.	мн. ч.
Ном.	Ingenieur	Ingenieure
Ген.	Ingenieurs	Ingenieure
Дат.	Ingenieur	Ingenieuren
Акк.	Ingenieur	Ingenieure

In-ge-ni-eur

Существительное, мужской род, склонение s e en.

Корень: --.

Произношение

• МФА: ед. ч. [ɪnʒeˈni̯øːɐ̯] 

  (файл)

  мн. ч. [ɪnʒeˈni̯øːʁə]

Семантические свойства

Значение

1. инженер; техник (со специальным образованием) ◆ Отсутствует пример употребления (см. рекомендации).

Синонимы

1. Techniker

Гипонимы

1. Abfallwirtschaftsingenieur, Abnahmeingenieur, Abwasseringenieur, Agraringenieur, Apparatebauingenieur, Applikationsingenieur, Arbeitsgestaltungsingenieur, Ausbildungsingenieur, Bahningenieur, Bauingenieur, Beleuchtungsingenieur, Berechnungsingenieur, Bergingenieur, Bergbauingenieur, Betriebsingenieur, Bordingenieur, Brandschutzingenieur, Brückenbauingenieur, Chefingenieur, Chemieingenieur, Doktoringenieur, Eisenbahningenieur, Elektroingenieur, Entwicklungsingenieur, Fachingenieur, Fahrzeugbauingenieur, Fassadeningenieur, Fertigungsingenieur, Firmwareingenieur, Flugingenieur, Flugzeugingenieur, Forstingenieur, Funkingenieur, Gartenbauingenieur, Gießereiingenieur, Groundtestingenieur, Hardwareingenieur, Heizungsingenieur, Hochbauingenieur, Hütteningenieur, Kerningenieur Kunststoffingenieur, Lebensmittelingenieur, Lüftungsingenieur, Maschinenbauingenieur, Maschineningenieur, Mathematikingenieur, Patentingenieur, Physikingenieur, Produktionsingenieur, Prüfingenieur, Raumfahrtingenieur, Schiffbauingenieur, Sicherheitsingenieur, Softwareingenieur, Straßenbauingenieur, Textilingenieur, Tiefbauingenieur, Toningenieur, Tunnelbauingenieur, Umweltingenieur, US-Ingenieur, Verfahrensingenieur, Verkaufsingenieur, Vermessungsingenieur, Versuchsingenieur, Wasserbauingenieur, Wasseringenieur, Weltraumingenieur, Werkstoffingenieur, Wirtschaftsingenieur, Zivilingenieur

Этимология

Происходит от франц. ingénieur.