Приложение:Спряжение:vliegen

Материал из Викисловаря

Неэргативный[править]

Спряжение действительного залога глагола vliegen
Неопределённые формы глагола основная форма дополнительная форма
имперфект настоящее vliegen te vliegen
будущее zullen vliegen te zullen vliegen
перфект настоящее hebben gevlogen te hebben gevlogen
будущее gevlogen zullen hebben gevlogen te zullen hebben
причастие настоящего времени причастие перфекта повелительное наклонение условное наклонение
vliegend gevlogen vlieg, vliegt vliege
изъявительное наклонение единственное число множественное число
имперфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
настоящее (o.t.t.) vlieg vliegt vliegt vliegt vliegt vliegen vliegen vliegen
прошедшее (o.v.t.) vloog vloog vloog vloogt vloog vlogen vlogen vlogen
будущее (o.t.t.t.) zal vliegen zult/zal vliegen zult/zal vliegen zult vliegen zal vliegen zullen vliegen zullen vliegen zullen vliegen
условное (o.v.t.t.) zou vliegen zou vliegen zou(dt) vliegen zoudt vliegen zou vliegen zouden vliegen zouden vliegen zouden vliegen
перфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
настоящее (v.t.t.) heb gevlogen hebt gevlogen hebt/heeft gevlogen hebt gevlogen heeft gevlogen hebben gevlogen hebben gevlogen hebben gevlogen
прошедшее (v.v.t.) had gevlogen had gevlogen had gevlogen hadt gevlogen had gevlogen hadden gevlogen hadden gevlogen hadden gevlogen
будущее (v.t.t.t.) zal gevlogen hebben zal/zult gevlogen hebben zult/zal gevlogen hebben zult gevlogen hebben zal gevlogen hebben zullen gevlogen hebben zullen gevlogen hebben zullen gevlogen hebben
условное (v.v.t.t.) zou gevlogen hebben zou gevlogen hebben zou/zoudt gevlogen hebben zoudt gevlogen hebben zou gevlogen hebben zouden gevlogen hebben zouden gevlogen hebben zouden gevlogen hebben
безличный страдательный залог gevlogen worden
имперфект перфект
настоящее er wordt gevlogen er is gevlogen
прошедшее er werd gevlogen er was gevlogen
будущее er zal gevlogen worden er zal gevlogen zijn
условное er zou gevlogen worden er zou gevlogen zijn


Эргативный[править]

Спряжение действительного залога глагола vliegen
Неопределённые формы глагола основная форма дополнительная форма
имперфект настоящее vliegen te vliegen
будущее zullen vliegen te zullen vliegen
перфект настоящее zijn gevlogen te zijn gevlogen
будущее gevlogen zullen zijn gevlogen te zullen zijn
причастие настоящего времени причастие перфекта повелительное наклонение условное наклонение
vliegend gevlogen vlieg, vliegt vliege
изъявительное наклонение единственное число множественное число
имперфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
настоящее (o.t.t.) vlieg vliegt vliegt vliegt vliegt vliegen vliegen vliegen
прошедшее (o.v.t.) vloog vloog vloog vloogt vloog vlogen vlogen vlogen
будущее (o.t.t.t.) zal vliegen zult/zal vliegen zult/zal vliegen zult vliegen zal vliegen zullen vliegen zullen vliegen zullen vliegen
условное (o.v.t.t.) zou vliegen zou vliegen zou(dt) vliegen zoudt vliegen zou vliegen zouden vliegen zouden vliegen zouden vliegen
перфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
настоящее (v.t.t.) ben gevlogen bent gevlogen bent/is gevlogen zijt gevlogen is gevlogen zijn gevlogen zijn gevlogen zijn gevlogen
прошедшее (v.v.t.) was gevlogen was gevlogen was gevlogen waart gevlogen was gevlogen waren gevlogen waren gevlogen waren gevlogen
будущее (v.t.t.t.) zal gevlogen zijn zal/zult gevlogen zijn zult/zal gevlogen zijn zult gevlogen zijn zal gevlogen zijn zullen gevlogen zijn zullen gevlogen zijn zullen gevlogen zijn
условное (v.v.t.t.) zou gevlogen zijn zou gevlogen zijn zou/zoudt gevlogen zijn zoudt gevlogen zijn zou gevlogen zijn zouden gevlogen zijn zouden gevlogen zijn zouden gevlogen zijn