Приложение:Спряжение:snijden

Материал из Викисловаря
Спряжение действительного залога глагола snijden
Неопределённые формы глагола основная форма дополнительная форма
имперфект настоящее snijden te snijden
будущее zullen snijden te zullen snijden
перфект настоящее hebben gesneden te hebben gesneden
будущее gesneden zullen hebben gesneden te zullen hebben
причастие настоящего времени причастие перфекта повелительное наклонение условное наклонение
snijdend gesneden snijd, snijdt snijde
изъявительное наклонение единственное число множественное число
имперфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
настоящее (o.t.t.) snijd snijdt snijdt snijdt snijdt snijden snijden snijden
прошедшее (o.v.t.) sneed sneed sneed sneedt sneed sneden sneden sneden
будущее (o.t.t.t.) zal snijden zult/zal snijden zult/zal snijden zult snijden zal snijden zullen snijden zullen snijden zullen snijden
условное (o.v.t.t.) zou snijden zou snijden zou(dt) snijden zoudt snijden zou snijden zouden snijden zouden snijden zouden snijden
перфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
настоящее (v.t.t.) heb gesneden hebt gesneden hebt/heeft gesneden hebt gesneden heeft gesneden hebben gesneden hebben gesneden hebben gesneden
прошедшее (v.v.t.) had gesneden had gesneden had gesneden hadt gesneden had gesneden hadden gesneden hadden gesneden hadden gesneden
будущее (v.t.t.t.) zal gesneden hebben zal/zult gesneden hebben zult/zal gesneden hebben zult gesneden hebben zal gesneden hebben zullen gesneden hebben zullen gesneden hebben zullen gesneden hebben
условное (v.v.t.t.) zou gesneden hebben zou gesneden hebben zou/zoudt gesneden hebben zoudt gesneden hebben zou gesneden hebben zouden gesneden hebben zouden gesneden hebben zouden gesneden hebben
безличный страдательный залог gesneden worden
имперфект перфект
настоящее er wordt gesneden er is gesneden
прошедшее er werd gesneden er was gesneden
будущее er zal gesneden worden er zal gesneden zijn
условное er zou gesneden worden er zou gesneden zijn
страдательный залог gesneden worden
Неопределённые формы глагола основная форма дополнительная форма
имперфект настоящее gesneden worden gesneden te worden
будущее gesneden zullen worden gesneden te zullen worden
перфект настоящее gesneden zijn gesneden te zijn
будущее gesneden zullen zijn gesneden te zullen zijn
единственное число множественное число
имперфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
настоящее word gesneden wordt gesneden wordt gesneden wordt gesneden wordt gesneden worden gesneden worden gesneden worden gesneden
прошедшее werd gesneden werd gesneden werd gesneden werdt gesneden werd gesneden werden gesneden werden gesneden werden gesneden
будущее zal gesneden worden zult gesneden worden zult gesneden worden zult gesneden worden zal gesneden worden zullen gesneden worden zullen gesneden worden zullen gesneden worden
условное zou gesneden worden zou gesneden worden zou(dt) gesneden worden zoudt gesneden worden zou gesneden worden zouden gesneden worden zouden gesneden worden zouden gesneden worden
перфект 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо 1-е лицо 2-е лицо 3-е лицо
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
настоящее ben gesneden bent gesneden bent/is gesneden zijt gesneden is gesneden zijn gesneden zijn gesneden zijn gesneden
прошедшее was gesneden was gesneden was gesneden waart gesneden was gesneden waren gesneden waren gesneden waren gesneden
будущее zal gesneden zijn zult gesneden zijn zult gesneden zijn zult gesneden zijn zal gesneden zijn zullen gesneden zijn zullen gesneden zijn zullen gesneden zijn
условное zou gesneden zijn zou gesneden zijn zou(dt) gesneden zijn zoudt gesneden zijn zou gesneden zijn zouden gesneden zijn zouden gesneden zijn zouden gesneden zijn